Stipendium Bottelier

Het Stipendium Bottelier ondersteunt Nederlands plantenonderzoek in binnen- en buitenland. Deze beurs is bedoeld ter bevordering van de kennis in alle gebieden van de botanie van celbiologie tot ecologisch veldonderzoek.

 

Wat financieren we?

We financieren vooral kosten die studenten en promovendi maken voor hun onderzoek of stage, zoals reis- en verblijfkosten en aanschaf van materialen tot een bedrag van € 750. Bij de beoordeling selecteren we aanvragen voor ondersteuning in kosten die niet gemakkelijk door andere fondsen gesubsidieerd worden.

Voorwaarden
  1. Aanvrager is student of promoveert aan een Nederlandse universiteit. Je hoeft geen lid te zijn van de KNBV
  2. Bij je aanvraag stuur je een (samenvatting van) een onderzoeksplan mee
  3. Je geeft een presentatie over je onderzoek en noemt de KNBV
  4. Bewaar bonnetjes en/of houdt ritten bij. Op het moment van aanvragen heb je nog geen kosten gemaakt.
  5. Stuur ons een verslag.
Inzendtermijn

De inzendtermijnen zijn 1 maart en 1 oktober. Het bestuur besluit over toekenning en streeft ernaar om 1 maand later te laten weten of je in aanmerking komt voor het Stipendium.

Aanvragen

Download het aanvraagformulier. Stuur het ingevulde formulier naar  bottelier@knbv.eu Je kunt bij hem ook terecht voor meer informatie.

Download the application form (English). Please submit the completed form to bottelier@knbv.eu

Declareren

Ben je klaar met je onderzoek? Download het declaratieformulier

Finished your work? Declaration form Stipendium Bottelier

Andere fondsen

Voldoet je voorstel niet aan onze richtlijnen, dan kun je misschien terecht bij het Hugo de Vries Fonds.

Recent ondersteund onderzoek

Nemi Dorst – Exhaled breath analysis of volunteers exposed to outdoor allergenic pollen

Universiteit Leiden en Naturalis Biodiversity Center

De aarde warmt op door klimaatverandering. Vooral in grijze, versteende steden stijgen temperaturen snel. Bomen en andere planten bieden verkoeling door schaduw, maar kunnen met hun pollen ook hooikoorts veroorzaken. Binnen het NWA gefinancierde BENIGN project onderzochten we met een citizen science project in Leiden wat het effect van lokale allergene planten is op hooikoortsklachten. Aangeplante en wilde flora in Leidse straten is in kaart gebracht. 55 vrijwilligers met en zonder hooikoorts wandelden vóór en na het bloeiseizoen door straten met allergene planten. Tijdens de wandeling is pollen in de lucht bemonsterd en op naam gebracht en geteld met automatische beeldherkenning en DNA metabarcoding. Hooikoortsklachten van deelnemers werden vastgelegd met enquêtes. Uitgeademde lucht werd opgevangen en chemisch geanalyseerd in het Life Science Trace Detection Laboratory in Nijmegen door Joris Meurs en MSc studenten. Deze nieuwe methode kan uitgeademde lucht van hooikoortspatiënten onderscheiden van een controlegroep als er allergeen pollen in de lucht is. We identificeerden 33 potentiële biomarkers waarmee hooikoortsklachten gekwantificeerd kunnen worden zonder noodzaak van een bloedtest. Met de resultaten zullen gemeenten geadviseerd worden om slimmere keuzes te maken bij inrichting van stedelijk groen ter bevordering van de volksgezondheid.

Ronja Knippers: How wild vs. cultivated food availability drives crop-raiding in Surinamese forests

In inheemse dorpen in het binnenland van Suriname eten dieren – met name knaagdieren, herten en zwijnachtigen – gewassen op kostgrondjes (landbouwgronden). Dit kan leiden tot gewasverlies wat voor voedselonzekerheid, financiële schade en emotionele schade bij lokale bewoners kan zorgen. Dit kan mensen aanzetten tot het doden van dieren waardoor natuurbehoud in het gedrang komt. Tijdens mijn project onderzoek ik wat dieren ertoe zet om landbouwgewassen te eten. Hoeveel voedsel is er in het bos en op de kostgrondjes en hoe verandert de voedselbeschikbaarheid met de seizoenen? Hoe beïnvloedt dat de keuzes die dieren maken wanneer ze eten zoeken? En ook niet onbelangrijk: wat is de invloed van predatoren en menselijke aanwezigheid op dit proces? In de praktijk komt dit neer op het tellen van enorm veel vruchten, bloemen, wortels, blaadjes en paddenstoelen, en daarnaast het ophangen van wildcamera’s die de dieren scherp in de gaten houden, zowel op kostgrondjes als in het bos. Zo hoop ik te begrijpen hoe voedselbeschikbaarheid het foerageergedrag van dieren stuurt. Deze kennis kunnen we daarna gebruiken om te zorgen dat mensen en dieren in het binnenland van Suriname vreedzamer samen kunnen leven.

Sarah Grace Jongkind – How does past land use intensity affect current community composition of abandoned pasturelands in tropical North Queensland?

Since the 1950s, the Atherton Tablelands in tropical North Queensland has experienced mass clearing of biodiverse, tropical rainforest to make way for agriculture and pastureland. Much of this pastureland has since been abandoned, giving the rainforest the possibility to regenerate through the process of succession to secondary forest. Secondary forests have great conservation potential – they can serve as a repository for tropical biodiversity, connect fragmented forest patches and sequester carbon. Investigating the influence of historic management practices on succession allows us to inform current management practices and gain a deeper understanding on successional processes. Over two months, I measured 41 plots of twenty-five metres by twenty-five metres squared in which this natural regeneration is taking place. This included various environmental measurements such as tree growth and soil, as well as interviewing land owners to better understand the history of the plot locations. I aim to evaluate the relationship between former land use intensity and current community composition by developing a land use intensity index and exploring the relationship between soil, exotic and native species abundance and diversity. The research is under the EU-funded PANTROP framework and provides access to previous years data, allowing the monitoring of differing successional stages which occur over time.

Nicole Del Greco: How do landscape context and patch characteristics shape natural regeneration and microclimate in abandoned tropical pasture?

Wageningen University & Research

Tropical forests play a crucial role in mitigating climate change and preserving biodiversity. However, the increase in deforestation has resulted in the conversion of land for agriculture, leading to the expansion of secondary forests that cover over 70% of the forested areas in the tropics. As the landscape becomes increasingly human-modified, the predictability of successional pathways declines. Therefore, it is essential to understand the key factors that shape secondary succession. This research aims to investigate how vegetation recovery is influenced by the surrounding landscape and biophysical patch properties. Fieldwork was carried out in the wet tropical forests of the Atherton Tablelands (Australia), which has been extensively cleared and converted into abandoned land and pastures. Forty-one plots measuring 25 by 25 meters were established, and several vegetation attributes were measured (e.g., height, density, DBH). By analysing structure, composition, and vegetation diversity, and by
constructing a landscape matrix that considers both forest landscape composition and connectivity, I hope to provide more insights into the factors that either encourage or hinder the process of succession, in order to accurately assess the conservation significance of secondary forests and pinpoint locations where restoration efforts are necessary

Madelon Richmond – Gymnadenia species recognition and harvesting methods

Radboud University Nijmegen

In het veld is het vaak moeilijk om pure en hybride orchideeën te onderscheiden, wat de zaadverzameling voor de Nationale Zadencollectie, Het Levend Archief, bemoeilijkt. Er is veel kennis omtrent het herkennen van orchideeën en het bestuderen van hun morfologie, echter de grote variëteit binnen en tussen genera maakt het lastig één lijn te trekken bij het identificeren van soorten, ondersoorten, hybriden en variëteiten. Voor het behoudt van genetische variëteit van inheemse orchideeën, is een protocol voor optimale verzamelmethoden gewenst. Tijdens mijn stage onderzocht ik Nederlandse populaties van Grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea), Dichte muggenorchis (Gymnadenia densiflora) en variëteit Gymnadenia conopsea var. friesica. Ik doelde op het realiseren van belangrijke morfologische kenmerken om muggenorchissen van elkaar te onderscheiden, d.m.v. biometrische metingen, morfologische analyse met Geometric Morphometrics en meten van nucleaire DNA inhoud om polyploïdie te bepalen. Naast het identificeren van deze populaties, verzamelde ik zaden voor ontkiemingsonderzoek. Ik nam drie zaadcapsules per individu per populatie om de optimale oogsttijd vast te stellen, waarbij ik keek naar embryo-ontwikkeling. Ook onderzocht ik zaadstructuur met een flowcytometer voor. Deze kennis helpt om zaden beter te bewaren en eventueel uit te planten, wat waardevol is voor het behoud van bedreigde orchideeën in Nederland.

Jade Kandelaar – Getting to the roots: exploring the root economic space in tropical ecosystems

In de zomer van 2024 reisde ik af naar Costa Rica om onderzoek te doen naar de boomwortels van tropische bossen. Samen met een mede-student werkten we in het Santa Rosa National Park, waar we de wortels van meer dan 100 bomen en 20 verschillende boomsoorten hebben opgegraven. Het was fascinerend om meer inzicht te krijgen in de mysterieuze ondergrondse ecologie, hoewel het ook fysiek veeleisend werk was. Elke ochtend stonden we vroeg op om vóór de hitte in het bos te kunnen werken. Terwijl ik met mijn handen door de aarde ging, voelde ik hoe de boomwortels groeiden en speurde ik naar de fijne wortelpunten. Elke boomsoort heeft unieke wortels met hun eigen vorm, kleur, grootte en zelfs geur. Ik scande de wortels in om de morfologische data te kwantificeren.

Later, in een laboratorium in de hoofdstad, analyseerde ik de wortelscans en hielp ik mijn collega met DNA-extracties. Daarnaast hebben we een chemische analyse uitgevoerd op zowel de wortels als de grondmonsters. Met deze data hoop ik meer inzicht te krijgen in de samenwerking tussen mycorrhiza en bomen in tropische bossen, maar dit zal blijken uit de statistische analyse. De verzamelde data draagt ook bij aan een groeiende wereldwijde database met boom- en plantenwortels.

2012

Luipaarden en Vegetatie

Martine Kalisvaart en Timon Pieck gingen naar Zuid-Afrika. Met het Stipendium Bottelier deden zij onderzoek naar de relatie tussen vegetatie en luipaarden.

2011

Reconciling higher cacao productivity with forest biodiversity conservation: what are the opportunities and management implications?

André van den Beld is in Ghana (en Congo) geweest voor een onderzoek naar biodiversiteitsvriendelijke manieren om cacao te produceren.

The impact of elevated atmospheric nitrogen deposition on biological N-fixation in boreal peatlands

Jacqueline Popma was in de VS en Canada om onderzoek te doen naar stikstofdepositie in venen.