Rianne van Deelen
Begeleiding: Barbara Gravendeel (Radboud Universiteit) en Laurens Sparrius (FLORON/BLWG).
Grote delen van Nederland hebben te maken met verstedelijking. In vergelijk met een natuurlijke omgeving wordt de urbane omgeving getypeerd door hogere temperaturen, veranderde hydrologie en hogere luchtverontreiniging. Organismen blijken zich hieraan aan te passen, wat veelvuldig is beschreven onder de term urbane evolutie. In dit onderzoek stelden we de vraag of eikenmos zich aanpast aan urbane condities en of de leeftijd van de eikenmospopulatie hierin een rol speelt. In zeven transecten werden de kleur, grootte, dichtheid, en aanwezigheid van soredia gemeten. Elk transect bestond uit natuurlijke en urbane gebieden. Het eikenmos bleek groener in natuurlijke gebieden en grijzer in de stad. Daarnaast was het eikenmos gemiddeld kleiner in de stad en in jongere populaties (max. ±30 jaar oud), terwijl geen verschillen werden gevonden in de aan- en afwezigheid van soredia. De leeftijd van de populaties had met name effect op de productie van usninezuur, met een hogere concentratie usninezuur op oudere bomen, die meer voorkwamen in natuurlijke gebieden en gebieden met oudere eikenmospopulaties. De resultaten zijn een eerste indicatie voor verschillende karakteristieken van eikenmos in natuurlijke en stedelijke gebieden. Vervolgonderzoek kan uitwijzen of deze karakteristieken een genetische basis hebben en of eikenmos zich daadwerkelijk aanpast aan de urbane omgeving.